top of page

Wat is het verschil? Zelfregulering en executieve functies

Bijgewerkt op: 13 feb. 2022

Zelfregulerend leren, zelfsturend leren, zelf-ontdekkend leren, zelfstandig leren, metacognitie, executieve functies, zelfmanagement en -organisatie, ... Wie ziet door de bomen het bos nog?


Het is een verband dat snel gelegd wordt: zelfregulerende vaardigheden en executieve functies. Niet onlogisch natuurlijk. Zowel executieve functies als zelfregulerende vaardigheden worden benoemd met dezelfde term 'zelfregulering'. Zijn ze dan hetzelfde? Niet echt. Beide concepten hangen samen, maar zijn ontstaan in een andere onderzoeksdiscipline. Hoe verhouden executieve functies en zelfregulerend leren zich dan precies tot elkaar? Als we inzetten op executieve functies, ondersteunen we dan automatisch ook de zelfregulerende vaardigheden van onze leerlingen?


Het antwoord is: ja en nee. Maar eerst, wat verstaan we onder beide begrippen?

Zelfregulerend leren


Zelfregulerend leren refereert naar een breed scala van strategieën die je kan gebruiken om je gedachten, gedrag, gevoelens en motivatie te sturen met het oog op het bereiken van een bepaald doel. Je kan strategieën gebruiken die het leren sturen voor, tijdens, en nadat je iets leert. Voorbeelden van deze strategieën zijn: doelen stellen, plannen, zelf-observatie, zelfeffectiviteit, attributieprocessen, hulp zoeken, en zelf-evaluatie.


Executieve functies


Het aansturen van gedrag, gedachten en emoties (wat we hierboven dus beschrijven als zelfregulerend leren) gebeurt door denkprocessen die ‘executieve functies’ worden genoemd.


Wat zijn die denkprocessen dan precies? Afhankelijk van de tekst die je erop naslaat, worden er soms andere denkprocessen beschreven. Ik overloop even de meest voorkomende.


  1. Werkgeheugen: informatie opslaan en toepassen, kunnen reflecteren

  2. Cognitieve flexibiliteit: je flexibel kunnen aanpassen aan veranderingen, toepassingen in nieuwe contexten, schakelen tussen activiteiten, je kunnen verplaatsen in anderen

  3. Inhibitie (of impuls controle): niet ingaan op verleidingen, impulsen onderdrukken, emoties controleren

Naast deze drie denkprocessen, voegen sommige auteurs ook nog ‘plannen en organiseren’, ‘emotie-regulatie’ of ‘empathie’ toe. Soms als aparte denkprocessen, soms als onderdeel van één van de drie bovenstaande processen.


Vergelijk je één van de meer uitgebreide modellen van executieve functies, dan merk je al gauw dat er overlap is tussen executieve functies en zelfregulerend leren. In het vervolg van dit artikel gaan we uit van het basismodel van executieve functies: werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, en inhibitie.


En dus opnieuw de vraag: als ik executieve functies ondersteun, ondersteun ik dan ook de zelfregulerende vaardigheden van mijn leerlingen?

Het antwoord is… ja


Executieve functies ondersteunen de ontwikkeling en het gebruik van zelfregulerende vaardigheden.


Een voorbeeld. Als je goed je impulsen kan onderdrukken (inhibitie) en je kan je snel aanpassen aan veranderingen (cognitieve flexibiliteit), zal je het ook gemakkelijker vinden om afstand te doen van strategieën die niet goed werken, en in de plaats daarvan strategieën gebruiken die je wel beter zullen helpen om je (leer)doel te bereiken. Het beïnvloedt dus zeker je metacognitie, toch één van de vier componenten van zelfregulerend leren..


Dus ja: als je het werkgeheugen, de cognitieve flexibiliteit en impulscontrole van leerlingen ondersteunt, ondersteun je ook zelfregulerend leren. Zij het wel slechts deels: via het versterken van metacognitie, één van de vier componenten van zelfregulerend leren.


Alleen… zelfregulerend leren onderscheidt zich van andere kaders, omdat het net (meta)cognitie, gedrag, emotie, én motivatie met elkaar verbindt. Het is ondermeer door deze integrale benadering, dat zelfreguelrende vaardigheden keer op keer zo’n impact blijken te hebben op leerprestaties.


Het antwoord is dus ook…neen


Executieve functies leggen dus een goede basis voor zelfsturend leren. Maar er is meer.


Wanneer je leerlingen wil leren leren, hen beter wil laten presteren, en hen ook wil sterken in hun leermotivatie, moet je naast executieve functies ook hun zelfregulerende vaardigheden ondersteunen.

Waarom?


Ten eerste, loop je het risico om bij een eenzijdige focus op executieve functies de motivatie en emoties uit het oog te verliezen. Executieve functies kunnen je dan wel helpen om je aanpak te herbekijken, ze helpen je minder om te blijven leren ook wanneer het een keer gaat vervelen of frustreren. Dan heb je meer nodig dan executieve functies en (meta-)cognitieve strategieën: dan komen dus je motivatie en emoties in het vizier.


Het gaat dan bijvoorbeeld om zelfregulerende vaardigheden zoals zelfeffectiviteit, doeloriëntaties en attributieprocessen. En die ondersteun je niet automatisch, en zeker niet volledig, met de drie bovengenoemde executieve functies.


Ten tweede, ligt de focus binnen zelfregulerend leren ook op het cyclische karakter van leren. De manier waarop je voor jezelf je prestaties verklaart, of hoe je reageert op je leerresultaat beïnvloedt in sterke mate hoe je een volgende keer zal leren. Als iemand de oorzaak voor slecht presteren bij zijn intelligentie legt (attributie) en daardoor passief wordt en taken gaat vermijden om geen nieuwe mislukkingen te hoeven ervaren (defensieve reactie), dan heeft dat hoogstwaarschijnlijk tot gevolg dat hij bij een volgende opdracht minder zelfvertrouwen heeft, lagere doelen stelt, zich minder inzet, en zo verder. Het cyclische karakter van zelfregulerend leren helpt je om één specifieke zelfregulerende vaardigheid in relatie te zien tot het volledige leerproces. Een manier om de bovenstaande leerling zijn zelfvertrouwen op te krikken, ligt dus in het aanpakken van de manier waarop hij zijn vorige leerprestaties voor zichzelf heeft verklaard en daarop vervolgens heeft gereageerd. Die integrale aanpak is een toegevoegde waarde bij een focus op executieve functies.


Besluit


Je kan stellen dat zelfregulerend leren een ruimer begrip is dan executieve functies, en dat het bovendien specifiek van toepassing is op het leren. Executieve functies kunnen gezien worden als meer generieke processen en leggen een sterke basis voor zelfregulerend leren, voornamelijk door hun invloed op de metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Aangezien zelfregulerend leren meerdere componenten in rekening brengt (dwz ook emoties en motivatie), en aangezien het cyclische karakter de interacties tussen de verschillende zelfregulerende vaardigheden bloot legt, loont het absoluut de moeite om specifiek aandacht te hebben voor de zelfregulerende vaardigheden van leerlingen.


Een aantal noten ter afsluiting


Ik zoom in dit artikel in op de verschillen tussen executieve functies en zelfregulerend leren. Ik wil de twee kaders echter niet laten concurreren. Mijn bedoeling is wel om duidelijkheid te scheppen in termen die vaak als synoniemen gebruikt worden. Ik denk dat wanneer we ze duidelijk omlijnd zien en weten hoe ze zich tot elkaar verhouden, we net de beste inzichten van verschillende kaders kunnen combineren.


Er leven zoveel modellen, kaders en programma’s in de praktijk, dat het er vooral op aan komt de linken te zien en te bekijken hoe je er één geïntegreerd verhaal van kan maken. Is het kader van executieve functies je goed bekend? Vertrek dan zeker van daaruit!

Bekijk waar zelfregulerend leren voor jou aanvullend kan zijn. Ieder vertrekt vanuit zijn eigen voorkennis en mentale modellen, nietwaar? ;-) Bovendien is de kans groot dat wanneer je bekend bent met executieve functies je een ruimer kader hanteert dan de zogenoemde ‘lage orde executieve functies’ (impulscontrole, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen), en daardoor ook emotie-regulatie en plannen en organiseren meeneemt. Op die manier verschillende de kaders van zelfregulerend leren en executieve functies minder van elkaar.


Het feit dat executieve functies en zelfregulerend leren goed samenhangen, biedt trouwens ook opportuniteiten! Zo kan er een gemeenschappelijke taal en aanpak uitgebouwd worden tussen bijvoorbeeld leerlingenbegeleiding (focus meestal op executieve functies) en didactiek (focus veelal op zelfregulerende vaardigheden). Bovendien vind je in de literatuur rond executieve functies meer aanknopingspunten om de zelfregulering van leerlingen met bv. dyslexie, autisme of ADHD te ondersteunen, dan in de literatuur rond zelfregulerend leren.


Het is dus absoluut zinvol (en in bepaalde gevallen ook echt aangeraden) om bij het ondersteunen van zelfregulerende vaardigheden bij je leerlingen ook oog te hebben voor hun executieve functies.

Merk je dat een leerling moeite heeft om zijn gedrag te reguleren en zo zijn leerdoelen te halen? Ondanks een doelgerichte aanpak om hem specifieke zelfreguleringsstrategieën te laten gebruiken? Dan kan je zeker bekijken of er problemen zijn met impuls controle. In dat geval is het zeer waarschijnlijk dat dit ook buiten de school te merken valt. Neem zeker ook de leeftijd mee in rekening. Het is heel normaal dat jonge kinderen hun impulsen nog niet onder controle hebben of moeite hebben om hun gedrag snel aan te passen aan veranderende omstandigheden.


En dat brengt me meteen tot de laatste noot. Aangezien executieve functies de basis vormen voor de ontwikkeling van zelfregulerende vaardigheden (inclusief metacognitie), is het zeker ook aan te raden aandacht te hebben voor de executieve functies van (zeer) jonge kinderen. Zeker in het kleuter en lager onderwijs zal je daarom snel verwijzingen zien naar executieve functies. Ze zijn immers het opstapje naar zelfregulerend leren.


Meer weten?


Tools of the mind


  • https://toolsofthemind.org/#

  • Materiaal ontwikkeld door onderzoekers Deborah Leong en Elena Bodrova

  • Focus op ontwikkeling van executieve functies door middel van spel

  • Gebaseerd op Vygotsky

Academische literatuur


Een aantal video’s over executieve functies


  • In het Nederlands:



  • In het Engels:



 
604 weergaven0 opmerkingen
bottom of page