top of page

Zoekresultaten

13 items gevonden voor ""

  • Van strategieën hebben naar strategisch zijn

    (Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels geschreven en werd automatisch vertaald) Voorzie jij je leerlingen van de juiste tools voor levenslang leren? Of beperk je hun potentieel onbewust door alleen te focussen op cognitieve strategieën? Ontdek hoe inzicht in de rol van context en het versterken van de keuzevrijheid van leerlingen hun strategieën kunnen transformeren en echt adaptief leren bevorderen. Dit artikel is onderdeel van een reeks blogposts, geschreven als een persoonlijke reflectie op de vele inspirerende discussies tijdens de EARLI SIG 16 Metacognitie en Zelfregulerend Leren-conferentie in Heidelberg (11-13 september 2023). Ik wil alle sprekers en deelnemers bedanken voor hun werk en inzichten! Het dominante discours over leren In de literatuur over zelfregulerend leren (ZRL) benadrukken we vaak het belang van een ADAPTIEF gebruik van strategieën door leerlingen. Het huidige discours rond leren lijkt zich echter grotendeels te richten op de vraag of leerlingen wel of niet 'de meest effectieve' cognitieve strategieën gebruiken, waarbij de belangrijke rol van CONTEXT vaak over het hoofd wordt gezien. Veel van het debat over leren is gebaseerd op effectiviteitsonderzoek en meta-analyses. Dergelijke studies proberen beleid en praktijk te informeren over de meest effectieve manieren waarop leerlingen kunnen leren en leraren kunnen lesgeven. De kracht van deze studies ligt in hun vermogen om via generieke conclusies beleid en praktijk te helpen orde te scheppen in de overvloed aan individuele studies. Maar om tot algemene conclusies te komen, moeten deze studies veel contextuele informatie en onderzoeken die niet passen in hun specifieke methodologie wegfilteren. Hoewel dit nauwelijks besproken wordt, heeft het GROTE implicaties. Zelfregulerend leren draait immers om context! Wat gebeurt er als je dat buiten beschouwing laat? De olifant in de kamer Toen gevraagd werd naar de dominantie van de cognitieve (belasting)theorie in het discours omtrent leren in sommige landen, wist de gerespecteerde onderzoeker Deborah Butler de olifant in de kamer te benoemen. Ze suggereerde op elegante wijze een broodnodige verschuiving in de onderzoekscultuur en stelde voor om de discussie steeds te laten vertrekken vanuit het doel. Als ons doel is om leerlingen te versterken en voor te bereiden op levenslang leren, moeten we een meer holistische benadering van leren aannemen en wellicht onze blik verbreden. Wat maakt een strategie effectief? Door ons alleen te richten op 'de' - in het algemeen - meest effectieve cognitieve leerstrategieën, negeren we het belang van metacognitieve en affectieve strategieën, en vergeten we de cruciale rol van context. Als onderzoekers weten we dat we de effectiviteit van een strategie alleen kunnen beoordelen op basis van het doel van de leerling en de context. Velen van ons citeren Paul Pintrich's definitie en helpen zo het idee te verspreiden dat zelfregulerend leren wordt geleid en beperkt wordt door de doelen van leerlingen en de contextuele kenmerken van hun omgeving. Helaas negeren heel wat studies, vaak net die studies die scholen bereiken, het belang van het adaptieve karakter van strategie-gebruik. Een voorbeeld hiervan werd perfect geïllustreerd door Andrew Butler in zijn keynote. Het herlezen van materiaal wordt over het algemeen als een ineffectieve strategie beschouwd. Maar als een leerling tijdens de eerste lezing afgeleid was door Netflix, kan het herlezen juist enorm nuttig zijn. Bovendien kan de manier waarop leerlingen 'herlezen' interpreteren, zoals zij dat invullen op enquêtes, verschillen van hoe een onderzoeker het begrijpt. Evenzo wordt ' uit het hoofd leren ' vaak bekritiseerd, maar in sommige situaties is dit wel degelijk de meest effectieve strategie voor leerlingen. Denk maar aan situaties waarbij toetsen vooral memorisatie belonen of als testmomenten kort na de lessen plaatsvinden en leerlingen niet worden verwacht de stof op lange termijn te leren. Mindfulness-technieken vormen een ander gebied waar context belangrijk is maar vaak genegeerd wordt. Grootschalige mindfulness-programma's op scholen laten vaak geen significante impact zien op leerresultaten, waardoor sommigen concluderen dat mindfulness tout court uit scholen moet worden geweerd. Maar mindfulness-technieken kunnen buitengewoon nuttig zijn voor leerlingen die geconfronteerd worden angst of overweldigd worden door andere emoties. Als we - vanuit een cognitief perspectief - willen dat onze leerlingen omgaan met ‘wenselijke moeilijkheden’, moeten we hen ook uitrusten met de zelfregulatiestrategieën om die uitdagingen emotioneel aan te kunnen. Van 'strategieën hebben' naar 'strategisch zijn' Ik had een persoonlijk AHA-moment terwijl ik luisterde naar Deborah Butler's keynote, die de EARLI SIG16-conferentie afsloot. Haar onderzoek herinnert ons eraan dat we leerlingen moeten versterken door hen te leren ' strategisch te ZIJN ', en niet alleen effectieve strategieën te bezitten. Dit betekent dat we leerlingen moeten helpen eigenaar te worden van hun strategieën en beslissingen. Het reduceren van ZRL tot het expliciet onderwijzen van cognitieve strategieën kan leiden tot valkuilen. Leerlingen moeten begrijpen wanneer en waarom een strategie het beste werkt, rekening houdend met hun doelen en context. Cognitieve strategieën beïnvloeden leerresultaten, maar andere factoren - zoals het begrijpen van doelen, het omgaan met emoties of hulp zoeken - spelen ook een cruciale rol. Hoe kunnen we leerlingen dan helpen om strategischer te worden? dr. Butler suggereert drie manieren waarop we onze leerlingen kunnen versterken: Geef prioriteit aan eigenaarschap Allereerst is het van groot belang dat leerlingen eigenaarschap ervaren in het kiezen van strategieën. Een leerling die in eerste instantie het neerschrijven van een structuur (outline) als schrijfstrategie afwees, kan de strategie toch nuttig leren vinden wanneer ze de vrijheid krijgt om zelf te beslissen of en zo ja wanneer ze de strategie toepast. Om haar standpunt te onderbouwen, liet Deborah Butler een brief zien die ze ontving van een leerling die uitlegde hoe blij ze was dat ze, ondanks een uitdagende situatie op school, erin slaagde om het aan te pakken en een strategie te vinden om de situatie te overwinnen. Over-assisteer of vereenvoudig niet teveel Ten tweede moeten we vermijden dat we leerlingen hun autonomie ontnemen door hen te veel te helpen . Het werk van Deborah Butler met leerlingen die leerproblemen hebben, heeft aangetoond dat hen te simpele, stapsgewijze strategieën geven hun vermogen om strategisch te denken in de weg kan staan. In plaats van onafhankelijkheid te bevorderen, beperkt zo'n aanpak hun kansen om te leren hoe ze zich kunnen aanpassen en strategisch kunnen denken in verschillende contexten. Begin met het doel Ten derde is het begrijpen van het doel van een activiteit essentieel om strategieën effectief te kunnen kiezen en aanpassen. Deborah Butler geeft een illustratief voorbeeld van leerlingen met ontwikkelingsmoeilijkheden die een rigide methode werd geleerd om tafels af te ruimen. Deze aanpak leidde niet alleen tot inefficiënt werken door al schone tafels te poetsen terwijl klanten met een vuile tafel elders wachtten, maar onderschatte ook het potentieel van de leerlingen om strategisch te denken. Het ontzegde hen de kans om adaptieve denkvaardigheden te ontwikkelen. Een effectievere aanpak zou beginnen met het duidelijk uitleggen van het doel - het vrijmaken van tafels voor klanten - en vervolgens leerlingen begeleiden bij het plannen en aanpassen van hun strategieën op basis van de directe context en behoeften. Waarom het oké is dat we (nog) geen ZRL-encyclopedie hebben Wanneer ik scholen begeleid, vragen leraren me regelmatig of ik een lijst heb met concrete en effectieve strategieën die ze aan hun leerlingen kunnen leren. Ik heb mijn eigen - licht humoristische - manier om deze vraag te beantwoorden. Een aanpak die ik misschien op een ander moment zal delen. Wanneer leraren vragen of er een uitgebreide lijst is van effectieve strategieën die ze kunnen gebruiken om aan te leren, begrijp ik de verleiding om er een te geven. Veel onderzoekers hebben al producten gecreëerd, zoals kaartensets met concrete strategieën, om leraren te ondersteunen. Iets wat ik misschien op een dag zelf ook zal doen. Maar als ik nadenk over de inzichten uit deze blog, besef ik dat het aanbieden van zo'n lijst ons kan leiden naar net die valkuil die we proberen te vermijden in de klas. Een generieke lijst met direct onderwijsbare ZRL-strategieën zou leraren kunnen overweldigen in plaats van hen in staat te stellen om 'strategische denkers' te zijn, gebaseerd op hun specifieke onderwijsdoelen en contexten. In plaats daarvan moeten we ons richten op het bevorderen van eigenaarschap en leraren aanmoedigen om strategieën te verkennen en aan te passen die passen bij hun unieke onderwijssituatie. Een bevrijdende afsluitende gedachte Leerlingen in staat stellen om strategisch te worden, gaat verder dan alleen het aanbieden van een lijst met strategieën. Het vereist het koesteren van hun vermogen om te onderscheiden wanneer en waarom ze deze strategieën effectief kunnen inzetten, in lijn met hun persoonlijke doelen en de contexten die ze tegenkomen. In plaats van docenten en leerlingen te overweldigen met eindeloze lijsten strategieën, zouden we ons moeten richten op het benutten van de strategieën die ze al kennen, en hun vermogen verbeteren om weloverwogen keuzes te maken. Door reflectie op het gebruik van strategieën aan te moedigen en leerlingen te begeleiden om passende acties te ondernemen, zullen we echt adaptieve leerlingen ontwikkelen. Deze benadering bevrijdt niet alleen docenten van de verlamming door eindeloze strategieopties, maar stelt ook leerlingen in staat het leren zelf in handen te nemen en strategische beslissingen te nemen die hen nog een leven lang zullen helpen leren.

  • Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Hoe kijkt het beleid er nu naar?

    In deze blogreeks deelt schoolleider Christine Claessens haar ervaringen met het implementeren van zelfregulerend leren in haar school: GO! basisschool Vennebos. Dat ze je mee neemt op haar reis, mag je letterlijk nemen. Christine nam haar team (en via deze blog ook jou) mee op buitenlands schoolbezoek wat hen deed dromen van hun eigen droomschool. Eenmaal terug, werden heel wat zaadjes gepland om ook de eigen schoolwerking verder te ontwikkelen. In dit vijfde en laatste deel, deelt het beleidsteam van de school en de scholengroep hun ervaringen. In de vorige blogs nam ik jullie mee op onze ZRL-reis. We zitten ‘as we speak’ nog volop in het proces. De ideeën en inspiratie die we hebben opgedaan bij onze noorderburen nemen concreet vorm aan, de maatjes muur is ondertussen te bewonderen aan onze muur in de leraarskamer. Bij een doorloop in onze basisschool, al dan niet met collega’s van andere scholen, is duidelijk te merken wat een stappen er weer gezet zijn in het ZRL-proces. Hoe blikt het beleid terug op het schoolbezoek? Niet enkel team Vennebos, maar ook de coördinerende directeurs, aanvangsbegeleiding en beleidsondersteuner zijn mee op jobshadowing geweest. Hoe hebben zij dit ervaren en wat betekent dit voor de scholengroep Invento? Cathy Famaey, coördinerend directeur voor de basisscholen, stelt het heel duidelijk: ‘Alle directies zouden dit moeten doen! Het werkt zo inspirerend. Je kan hier de theorie koppelen aan praktijkvoorbeelden en heel veel ideeën en inspiratie opdoen.’ Ook coördinerend directeur voor de secundaire scholen, Walter Himler is het hier helemaal mee eens. ‘Het waardevolle voor mij is dat ik nu vanuit mijn eigen ervaring kan vertellen aan mijn directies, omdat ik het zelf gezien en ervaren heb. Het is heel belangrijk, vanuit de scholengroep, om met een open blik te kunnen kijken. De basisscholen zijn meer het terrein van mijn collega Cathy, maar als ik zie wat de mogelijkheden zijn in de scholen die we bezocht hebben, dan werkt dat heel inspirerend voor wat er mogelijk zou kunnen zijn in de secundaire scholen. Het heeft me op het idee gebracht om zeker eens een tour door al onze basisscholen te ondernemen en te kijken wat er hier al allemaal aan de basis ligt waarmee we kunnen doorgroeien in de secundaire scholen.’ Cathy vult aan: ‘Het is inderdaad belangrijk om hier de transfer te maken en eens te kijken hoe we hier nu verder mee aan de slag kunnen in de secundaire scholen. Ik stel vast dat er in de basisscholen al veel verandering heeft plaatsgevonden. Onze leerlingen zijn zich bewuster van hun leerproces en kunnen heel goed zelfstandig aan de slag. De leerkrachten merken ook op dat het differentiëren meer tot ontwikkeling is gekomen na de introductie van ZRL. Een verandering en een proces dat we moeten koesteren en laten doorgroeien in onze secundaire scholen.’ Dat we voor het opdoen van inspiratie niet enkel naar het buitenland moeten kijken, bevestigt Cathy: ‘Op al onze basisscholen zijn we stevig aan de slag gegaan met ZRL, ieder op zijn eigen tempo. We inspireren elkaar via de collegagroepen en komen ook visiteren bij elkaar. Fijn om vast te stellen dat er zo goed wordt samengewerkt in onze scholengroep.’ ‘Maar’, stelt Walter, ‘zo’n jobshadowing kan wel tellen als teambuilding en je komt eens uit de waan van de dag. Je kan je volledig concentreren op wat je gaat bekijken en je wordt volledig ondergedompeld voor een langere tijd.’ Ook Karina Vercammen, aanvangsbegeleiding, is het daar volmondig mee eens: ‘Je kan verder blijven doorpraten met elkaar. Veel gesprekken bij het ontbijt of diner gingen over wat er gezien en ervaren werd. Je ziet gewoon veel ideeën ter plekke ontstaan. Voor mij als aanvangsbegeleiding is het zo interessant om te zien waar het allemaal om draait bij ZRL. Ik moet dit immers ook overbrengen op de startende leerkrachten. En het is fijn om uit eerste hand mee te kunnen beleven hoe ideeën hierrond ontstaan.’ Waardevolle tips voor andere scholen Benieuwd als ik ben wil ik ook wel eens weten wat onze beleidsmensen als tips zouden willen meegeven na deze jobshadowing. Karina hoeft niet lang na te denken: ‘De proeftuintjes vind ik geweldig, durf eens iets uit te proberen.’ Walter sluit hierbij aan: ‘Het is misschien niet voor iedereen, maar initiatieven waarmee we projecten kunnen opstarten die kunnen uitgroeien tot iets groots moeten kansen en ruimte krijgen.’ Karina vult hier nog bij aan dat de talenten van de leerkrachten hier zeker bij benut moeten worden. ‘Durf te dromen!’ dat heeft Cathy vooral onthouden. ‘Durf het gewoon eens te doen en begin klein. Op de Laterna Magica school die ik bezocht heb zijn alle grootse projecten klein begonnen door een leerkracht die eens een idee had. Fijn dat daarvoor ruimte kan gemaakt worden.’ ‘Je moet gewoon zelf eens over het muurtje gaan kijken’, geeft Walter nog als tip mee. ‘Dat muurtje kan gewoon ook de klas naast jou zijn’, stelt Karina. ‘We weten soms te weinig van elkaar’, vult Cathy aan. ‘Maar als je wilt gaan kijken zorg dan dat je goed bent voorbereid, zodat je weet waarnaar je moet kijken. Het team van Christine werd hiervoor voorbereid met een kijkwijzer van het model van Zimmerman.’ Walter kan dit enkel beamen: ‘De vragen die je stelt zijn heel belangrijk om de juiste info te krijgen.’ Hiermee rond ik de blog-reeks rond onze jobshadowing naar Amsterdam en Gouda af. Ik hoop dat ik jullie heb kunnen inspireren en dat ook jullie durven dromen om het beste uit jullie team leerkrachten te halen met zelfregulerend leren. Hartelijke groeten Christine

  • Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Terug Thuis Planten We De Zaadjes

    In deze blogreeks deelt schoolleider Christine Claessens haar ervaringen met het implementeren van zelfregulerend leren in haar school: GO! basisschool Vennebos. Dat ze je mee neemt op haar reis, mag je letterlijk nemen. Christine nam haar team (en via deze blog ook jou) mee op buitenlands schoolbezoek wat hen deed dromen van hun eigen droomschool. Twee weken na hun buitenlands avontuur, blikt het team terug op hun ervaring. Lees mee welke mooie inzichten en ideeën het team opdeed én hoe Christine haar team helpt bij de vertaalslag naar de eigen klaspraktijk. Het is alweer 2 weken geleden dat we op jobshadowing gingen naar Amsterdam en Gouda. Het was bijzonder leerrijk en de ervaring zindert nog na in mijn team. De week na aankomst hadden we een teamvergadering. Uiteraard stond ZRL op het programma. Voor de vergadering kregen alle deelnemers een survey. Daarin wil ik graag te weten komen welke projecten ze op korte en op lange termijn graag willen uitwerken welke inspiratie ze hebben opgedaan en bovenal: wat ze van de ervaring van de jobshadowing vonden. Een richting, maar geen voorschrift ‘Zo op bezoek gaan geeft richting aan je eigen project. Je ziet welke stappen je zelf ook nog wilt nemen’, stelt Liv, leercoach van de bovenbouw. ‘Je krijgt ook bevestiging dat je goed bezig bent en je ziet soms ook dingen waarvan je weet dat je die niet zomaar kan of wil kopiëren naar je eigen school. Je moet er echt wel je eigen verhaal van maken‘, vervolgt ze. Ook Tinne, leerkracht derde leerjaar, heeft deze jobshadowing als zeer positief ervaren: ‘Ik heb meer zelfvertrouwen gekregen door deze jobshadowing. Ik heb bevestiging gekregen dat ik ook al heel erg goed bezig ben.’ Liv en Tinne zijn niet de enigen die dat gevoel hebben. De collega’s kijken uit naar het tegenbezoek van onze Nederlandse vrienden. Zo is Adinda, leerkracht 2de kleuterklas, heel erg benieuwd naar de feedback over onze school. Fijn om te zien dat het zelfvertrouwen van mijn team op deze manier zeker een boost heeft gekregen! Praktijkvoorbeelden inspireren Katrien, leerkracht van het tweede leerjaar vindt het dan weer heel interessant om te praten met leerkrachten uit een ander land. ‘De overheid pakt het toch heel anders aan. Er wordt heel veel anders georganiseerd. Je kan niet alle ideeën zomaar overnemen, maar je kan wel veel ideeën opdoen.’ En dat was uiteindelijk toch ook wel een beetje het doel van deze reis! Het feit dat je nu duidelijk praktijkvoorbeelden kan zien in plaats van enkel theorie werkt erg inspirerend. Van inspiratie naar actie Maar dan zijn er natuurlijk ook nog die korte en lange termijn doelen. Tijdens de teamvergadering gingen we aan de slag met de volgende werkvorm. Iedereen schreef 2 korte termijndoelen en 2 lange termijndoelen op een kaartje. Daarna ging ieder op zoek naar een maatje (ook een ideetje dat we hebben opgepikt bij onze noorderburen😊 ). Wie heeft dezelfde doelen? Op deze manier kunnen ze samenwerken en elkaar inspireren om deze doelen te verwezenlijken. De maatjes komen aan onze muur in de leraarskamer. Zo weet iedereen wie waar mee bezig is en waar ze inspiratie kunnen halen. Tijdens de teamvergadering in maart horen we eens bij elkaar waar we staan en elke projecten al vorm hebben gekregen. Over een stroomversnelling gesproken Het mooie van dit alles is dat fase 3 (het bewustzijn rond ZRL bij de leerlingen bewerkstelligen zie blog 1) als vanzelf neergelegd werd. De leerkrachten zien wat er nodig is om het bewustzijn bij de leerlingen aan te wakkeren. De portfolio’s van de leerlingen uit de Casimirschool in Gouda hebben erg inspirerend gewerkt. Fase 3 zal dus iets vroeger dan ik had verwacht beginnen op basisschool Vennebos. We gaan heel klein beginnen met een kleine portfolio met ik-doelen en samenwerkdoelen. En we gaan ook werken rond mindset bij de leerlingen. Ik kan niet wachten op het moment dat onze leerlingen ook kunnen vertellen over de leerkuil en de werking van ons brein bij het leren. Er breekt weer een heel boeiende tijd aan! Zelfregulerend leren is nooit 'af' en dat hoeft ook niet De procesmatige aanpak in de Nederlandse scholen is mijn team niet ontgaan. ‘We zien dat die scholen ook in een proces zitten’, stelt Liv, leercoach bovenbouw, ‘Dat het nooit af is en dat er nog altijd bijgestuurd kan worden.’ Kristof, leerkracht van het eerste leerjaar ziet ook verschillen in aanpak: ‘Wij moeten wat meer durven loslaten, we willen soms nog te veel willen sturen.’ Wat een bevrijdende vaststelling! Het moet niet perfect, we mogen proberen, we zitten in een proces en we kunnen altijd bijsturen. Ook de mindset van mijn team is gegroeid 😊. Oh ja, dat is ook iets wat we hebben meegenomen en omarmd: de proeftuintjes. Durf eens iets uit te proberen! Mislukt het, dan heb je geleerd dat het niet werkt. Lukt het wel dan kan het misschien uitgroeien tot iets moois voor de hele school en met uitbreiding misschien de scholengemeenschap. En die verticale leerlijn dan? Wat met de verticale lijn? We hebben ontdekt dat die als vanzelf gelegd wordt als je blijft communiceren en overleggen met elkaar. We mogen geen eilandjes worden maar we moeten af en toe wel eens een eigen koers durven varen. De mooiste en verrassendste dingen vind je toch vaak als je van het geijkte pad durft af te dwalen, niet? Op onze uitstap zijn ook onze coördinerend directeurs van het basis- en secundair onderwijs, onze aanvangsbegeleidster en beleidsondersteuner meegegaan. Benieuwd wat hun ervaring was? Dit lees je in de volgende blog. Meer lezen? Benieuwd naar de andere stappen die Vennebos zet richting zelfregulerend leren? Dit artikel maakt deel uit van de volgende reeks: Deel 1: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Een Blik Achter de Schermen Deel 2: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Ronde in Vier Scholen Deel 3: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Bezoek In Een School Die Doet Dromen Deel 4: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Terug Thuis Planten We De Zaadjes Ook interesse in een buitenlands schoolbezoek? Vraag net als Vennebos middelen aan via het Erasmus+ programma onder Kernactivteit 1. Daarmee kan je als leraar beurzen aanvragen voor buitenlandse opleiding en/of schoolbezoeken. Wat denk jij, beste lezer? Ben jij ook bezig met het thema zelfregulerend leren? Waar sta je op jouw pad? Laat het ons weten in de reacties hieronder. Vind je dit interessant en denk je dat jouw schoolpraktijk anderen ook kan inspireren? Neem dan contact met ons op! Stuur ons een berichtje in de chat. Tot gauw!

  • Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Bezoek In Een School Die Doet Dromen

    In deze blogreeks deelt schoolleider Christine Claessens haar ervaringen met het implementeren van zelfregulerend leren in haar school: GO! basisschool Vennebos. Dat ze je mee neemt op haar reis, mag je letterlijk nemen. Christine neemt haar team (en nu ook jou) mee op buitenlands schoolbezoek. Waarom Vennebos kiest voor zelfregulerend leren en hoe ze dit stap voor stap in haar school binnen brengt kon je al lezen. Na hun bezoek aan 4 basisscholen van scholengroep Staij, dompelt het volledige team zich onder in de werking van de Casimirschool in Gouda. Met de trein sporen we naar Gouda. Ik geef toe dat ik wel een beetje zenuwachtig ben. Deze is school was voor mij de rechtstreekse aanleiding voor een jobshadowing naar Nederland. Zouden mijn teamleden ook zo geïnspireerd geraken? Een warme welkom Eenmaal aangekomen wacht ons een zeer warm welkom. Ineke Vermeulen, docent pedagogiek en leraaronderzoeker aan de Thomas More Hogeschool, geeft het team eerst een algemene uitleg over de Casimirschool en de werkwijze en visie van de school. Onderdompelen in de ... praktijk... Daarna trekken mijn leerkrachten naar hun Nederlandse collega’s en lopen ze in de voormiddag mee in de corresponderende klas van hun eigen leerjaar. En in het praktijkgericht onderzoek... De meereizende directeurs, mijn zorgcoördinator Filip (die we inmiddels geïnspireerd als we zijn geraakt kwaliteitscoördinator zijn gaan noemen) en ikzelf krijgen ondertussen uitleg over welke onderzoeken deze school heeft gevoerd naar hoe hun leerkrachten expliciet directe instructie geven. De expertise van een aantal leerkrachten wordt hier ingezet om dat onderzoek vorm te geven en uit te rollen in de school. Een proces waar ze nog volop mee bezig zijn. Onnodig te vertellen dat we op het puntje van onze stoel zaten omdat we inmiddels ook heel erg goed beseffen dat expliciet directe instructie van ZRL- vaardigheden onontbeerlijk zijn. Rondleiding door de leerlingen Na de lunch met de heerlijke soep worden we door de leerlingen van de Casimirschool zelf rondgeleid. Ondanks het feit dat ik het voorrecht al eerder had stond ik ook nu weer paf. 9-jarige Oliver legt probleemloos uit hoe hersenen functioneren als het op leren aankomt. ‘Als je iets doet dan wordt er een paadje gevormd, een verbinding in je hersenen. Hoe meer je dat doet hoe sterker de verbinding wordt.’ Nog meer onder de indruk was ik toen hij uitlegde hoe de leerkuil werkt! Laat het duidelijk zijn: op deze school wordt zeer sterk ingezet op mindset en dat maakt dat deze leerlingen zo sterk zijn in het zelfregulerend leren. Ze houden ook nauwgezet een portfolio bij waar ze allemaal heel trots op zijn. Je vindt er niet alleen leerplandoelen op terug maar ook ik-doelen en samenwerk-doelen. En hoe zit het nu met mijn team? Aan de gesprekken (van ontbijttafel tot diner) te horen werd er heel veel uitgewisseld. Ik heb veel zaadjes zien planten. Als we dat samen goed cultiveren verwacht ik dat we een mooie oogst gaan hebben en veel vruchten zullen kunnen plukken. Ik heb enorm veel enthousiasme gezien en iedereen was het erover eens dat het een zeer plezierige, leerrijke reis was. Het is verbluffend hoe inspirerend schoolbezoeken kunnen zijn. Ideeën ontstaan als vanzelf. De volgende weken zullen ongetwijfeld heel boeiend worden als de ideeën en inspiratie vaste vorm zullen aannemen. Volgende keer vertellen enkele van mijn leerkrachten over hun ervaringen. Lees je dan ook mee? Tot gauw. Christine Meer lezen? Benieuwd naar de andere stappen die Vennebos zet richting zelfregulerend leren? Dit artikel maakt deel uit van de volgende reeks: Deel 1: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Een Blik Achter de Schermen Deel 2: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Ronde in Vier Scholen Deel 3: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Bezoek In Een School Die Doet Dromen Ook interesse in een buitenlands schoolbezoek? Vraag net als Vennebos middelen aan via het Erasmus+ programma onder Kernactivteit 1. Daarmee kan je als leraar beurzen aanvragen voor buitenlandse opleiding en/of schoolbezoeken. Wat denk jij, beste lezer? Ben jij ook bezig met het thema zelfregulerend leren? Waar sta je op jouw pad? Laat het ons weten in de reacties hieronder. Vind je dit interessant en denk je dat jouw schoolpraktijk anderen ook kan inspireren? Neem dan contact met ons op! Stuur ons een berichtje in de chat. Tot gauw!

  • Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Ronde in Vier Scholen

    In deze blogreeks deelt schoolleider Christine Claessens haar ervaringen met het implementeren van zelfregulerend leren in haar school: GO! basisschool Vennebos. Dat ze je mee neemt op haar reis, mag je letterlijk nemen. Christine neemt haar team (en nu ook jou) mee op buitenlands schoolbezoek. Waarom Vennebos kiest voor zelfregulerend leren en hoe ze dit stap voor stap in haar school binnen brengt kon je al lezen. Vandaag kan je haar volgen tijdens het bezoek aan maar liefst 4 scholen! Vroeg uit de veren vandaag want we worden verwacht op 4 basisscholen van de scholengroep Staij, Amsterdam Oost. De schoolbezoeken In overleg met de scholen kozen we ervoor om het team op te splitsen in 4 groepen. Wij stelden ze heel heterogeen samen met leden van de kleuterschool tot de derde graad lagere school. Zo kunnen ze later hun ervaring met elkaar delen in de eigen graad. Na een flink ontbijt trekt iedere groep, gewapend met een kijkwijzer waarop de 21 vaardigheden van Barry Zimmerman staan, naar de toegewezen school. Vooraf hebben de teamleden een kaft gekregen met daarin al wat korte achtergrondinformatie van elke school. Het zijn dan ook heel diverse scholen die we gaan bezoeken: een Dalton school, een Montessori school, een school waar alle anderstaligen opgevangen worden voor een parcours van maximaal 1 jaar om nadien door te stromen naar een andere school en een school die zich heel anders georganiseerd heeft om hun visie, ‘Ieder kind wil graag leren en is van nature nieuwsgierig’, vorm te geven en waar te maken. Brainstormsessie met expert Na de middaglunch komen alle groepen terug samen. Eerst een korte brainstorm met Niels de Ruijg,  doctoraatsstudent zelfregulerend leren, leraar én beleidsmaker van de Staij scholengroep. We bespreken hoe we zelfregulerend leren zien en wat hij weet vanuit zijn doctoraatsonderzoek. We zijn het er allemaal over eens dat zelfregulerend leren een grote meerwaarde heeft, maar we blijven wel op onze honger zitten wat betreft het meten van de leerwinst. Hoe kan je dit objectief vastleggen? Ook Niels had geen eensluidend antwoord. Het is en blijft een complex vraagstuk. Ervaringen delen met elkaar Natuurlijk willen we ook weten wat de ervaringen zijn van de andere teams hun schoolbezoeken. Ieder team maakt daarvoor een korte PowerPoint presentatie waarbij ze de fases van het model van Zimmerman als leidraad gebruiken en waarin wordt meegegeven wat ze zeker zullen meenemen. Héérlijk om te zien hoe de ideeën voor de eigen schoolpraktijk ter plekke vorm krijgen! Hier zal zeker en vast nog verder stevig over gebrainstormd worden eenmaal terug op Vennebos. Maar eerst nog naar de Casimirshool in Gouda morgen. Ook een Dalton school waar zelfregulerend leren in het DNA zit. Benieuwd wat voor ideeën en inspiratie we daar zullen opdoen! Tot morgen! Christine Meer lezen? Benieuwd naar de stappen die Vennebos zet richting zelfregulerend leren? Dit artikel maakt deel uit van de volgende reeks: Deel 1: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Een Blik Achter de Schermen Deel 2: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Ronde in Vier Scholen Deel 3: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Bezoek In Een School Die Doet Dromen Ook interesse in een buitenlands schoolbezoek? Vraag net als Vennebos middelen aan via het Erasmus+ programma onder Kernactivteit 1. Daarmee kan je als leraar beurzen aanvragen voor buitenlandse opleiding en/of schoolbezoeken. Wat denk jij, beste lezer? Ben jij ook bezig met het thema zelfregulerend leren? Waar sta je op jouw pad? Laat het ons weten in de reacties hieronder. Vind je dit interessant en denk je dat jouw schoolpraktijk anderen ook kan inspireren? Neem dan contact met ons op! Stuur ons een berichtje in de chat. Tot gauw!

  • Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Een Blik Achter de Schermen

    In deze blogreeks deelt schoolleider Christine Claessens haar ervaringen met het implementeren van zelfregulerend leren in haar school: GO! basisschool Vennebos. Dat ze je mee neemt op haar reis, mag je letterlijk nemen. Christine neemt haar team (en nu ook jou) mee op buitenlands schoolbezoek. Maar waarom kiest Vennebos voor zelfregulerend leren? En hoe breng je zo'n begrip naar je team? Dat lees je alvast in artikel 1. Aangekomen met team Vennebos in Amsterdam. Maar waarom zijn we hier en hoe zijn we hier geraakt? Waar de echte reis begon Basisschool Vennebos maakt deel uit van scholengroep Invento. 4 jaar geleden werd er in scholengroep Invento gekozen voor een focus op zelfregulerend leren. Dit past natuurlijk volledig in de poolstervisie van het GO!. Ons parcours tot dusver We hebben ondertussen een heel parcours afgelegd. We vormden een Professionele Leer Gemeenschap (PLG). We startten met een begeleidingstraject bij de Pedagogische Begeleidingsdienst (PBD). We richtten collegiale groepen op en organiseerden schooloverstijgende pedagogische studiedagen over ZRL met alle basisscholen uit de scholengroep. Elke directeur neemt de verantwoordelijkheid op om zelfregulerend leren (ZRL) in de eigen school op de klasvloer te introduceren. En hier begint mijn verhaal. Hoe breng ik zelfregulerend leren naar mijn team? Fase 1 - Wat is zelfregulerend leren? Het startpunt was gemakkelijk te bepalen: zorgen dat we dezelfde taal spreken. Vanuit de scholengemeenschap werd gekozen om te werken met het model van Barry Zimmerman. Zijn model verdeelt het leerproces in 3 niveaus: de voorbereidingsfase, de uitvoeringsfase en de reflectiefase. Binnen deze fases vinden we 21 vaardigheden terug. Al deze vaardigheden werden stuk voor stuk tijdens personeelsvergaderingen onder de loep genomen. Er werd onderzocht: wat ze juist inhouden, wat we in onze eigen praktijk al doen (en dat was al behoorlijk veel) en waar er nog groeikansen lagen. We hebben dit gedaan aan de hand van de video-cursus van Jeltsen Peeters die terug te vinden is in de GO! Navigator. Jeltsen heeft trouwens ook een vlot leesbaar boek geschreven waarin alle principes van zelfregulerend leren worden doorlopen: Zelfregulerend Leren. Hoe? Zo!. Het bleef niet bij theorie want gaandeweg werden veel initiatieven opgezet om het zelfregulerend leren in de praktijk om te zetten. Dit was fase 1 van het proces om ZRL tot op de klasvloer te krijgen. Fase 2 - De vertaalslag naar de eigen praktijk Fase 2 kreeg vorm na een inspirerende jobshadowing met de pedagogische begeleidingsdienst naar scholen in Rotterdam en Gouda waaraan ik mocht deelnemen. De weg richting richting zelfregulerend leren loopt voor ons via... Nederland. Om ervoor te zorgen dat leerlingen doordrongen geraken van het zelfregulerend werken moeten eerst de leerkrachten hun lessen door een ZRL bril bekijken. De inspiratie kwam van Patrick Sins, lector aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam. Hij heeft ook een methode ontwikkeld, iSelf, waarin de leerkracht op weg genomen wordt, door middel van een flowchart, om de lessen ZRL te maken. Het basisprincipe is dat je leerlingen op een expliciete directe manier de strategieën aanleert die ze nodig hebben om zelfregulerend te zijn. Zelfregulerend leren kun je immers niet zelfregulerend leren. Maar de grootste inspiratie kwam van de leerlingen van de Casimirschool in Gouda. Deze leerlingen kunnen perfect vertellen waar ze goed in zijn en waar ze een extra inspanning voor moeten leveren weten waarom ze het doen, hoe ze het moeten aanpakken en wat ze daarvoor nodig hebben. En die observatie, die leidde mij tot inzichten voor fase 3 in mijn school. Fase 3 - Leerlingen bewust maken van hun eigen ZRL vaardigheden Dat is de reden waarom we met het hele team in Nederland zijn beland. Ik wil dat mijn team vanop de eerste rij kan ervaren hoe zelfregulerend leren er bij leerlingen precies uitziet. We bezoeken daarom vandaag 4 scholen in Amsterdam van de scholengroep Staij. Het zijn heel diverse scholen die allen stuk voor stuk zelfregulerend werken. Morgen daarover meer! Tot dan? Christine De GO! Navigator is een materialenbank en professionaliseringsplatform van GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Peeters, J. (2022). Zelfregulerend leren. Hoe? Zo! Tielt: LannooCampus. Meer lezen? Benieuwd naar de stappen die Vennebos zet richting zelfregulerend leren? Dit artikel maakt deel uit van de volgende reeks: Deel 1: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Een Blik Achter de Schermen Deel 2: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Ronde in Vier Scholen Deel 3: Hoe Vennebos Zelfregulerend Leren Omarmt: Op Bezoek In Een School Die Doet Dromen Ook interesse in een buitenlands schoolbezoek? Vraag net als Vennebos middelen aan via het Erasmus+ programma onder Kernactivteit 1. Daarmee kan je als leraar beurzen aanvragen voor buitenlandse opleiding en/of schoolbezoeken. Wat denk jij, beste lezer? Ben jij ook bezig met het thema zelfregulerend leren? Waar sta je op jouw pad? Laat het ons weten in de reacties hieronder. Vind je dit interessant en denk je dat jouw schoolpraktijk anderen ook kan inspireren? Neem dan contact met ons op! Stuur ons een berichtje in de chat. Tot gauw!

  • De kracht van zelfreflectie: Lessen van een 5-jarige

    Op een rustige avond, terwijl ik naast mijn vijfjarige kleuter lag, begon ons gebruikelijke avondritueel. Ik stelde hem een vraag die net zo vertrouwd was als het instoppen zelf: Ik: "Heb je een leuke dag gehad?" Nog voordat hij een woord kon zeggen, wist ik het al - "Nee, het was saai." Mijn kleuter: "School is saai." Dit riedeltje herhaalt hij al meer dan een jaar. Onlangs hoorde ik het een van zijn vriendjes ook zeggen: Vriendje: "School is saai!" Auch! Is dit het refrein dat we nog de komende 15 jaar zouden horen? Ik mag hopen van niet... De Geruststellende Waarheid Ze vinden het eigenlijk niet echt saai, hoor. (Oef) Ze blijken zich te pletter te amuseren. Ze worden uitgedaagd op hun niveau, zijn hongerig naar meer en spelen tot ze erbij neer vallen. Wat is er dan wel aan de hand? De Kunst van Zelfreflectie De schijnbaar onschuldige vraag 'Hoe was je dag?' is hartstikke moeilijk. Niet alleen voor kinderen trouwens. Hoe beantwoord jij die vraag gewoonlijk? Gesteld dat je ze al oprecht zou willen beantwoorden. Moeilijk, toch? Zelfreflectie is een belangrijke vaardigheid, zeker als we kinderen en jongeren willen helpen hun eigen leren (en leven) meer in handen te nemen. Zelfreflectie is echter ook een behoorlijk moeilijke vaardigheid. Dat wil niet zeggen dat kinderen (zelfs vijfjarigen) het niet zouden kunnen. Dat kunnen ze heus wel. Het wil wel zeggen dat we hen wat op weg moeten helpen. En één manier om dat te doen, is onze vraagstelling aanpassen. Wat als we het wat concreter maken? Ik: Wauw, zo'n saaie dag weeral. Weet je, ik kan het eigenlijk moeilijk geloven. Wat heb je vandaag precies gedaan dan? In welke hoeken heb je vandaag allemaal gespeeld? Mijn kleuter: Niet met de voetbaltafel. Dat mocht niet. ... Oh, ik mocht met de iPad spelen, mama! En ik had het coolste spel van allemaal! Ik: Echt? Wat nog? Mijn kleuter: Ik speelde met Arjan met de Lego. We hadden een kooi en zetten daar het gevaarlijkste dier in dat we hadden: een ijsbeer! Ze hebben op school zo'n doos Lego als ons, mama! Zijn stem ging de hoogte in, zijn ritme versnelde. Hij begon erbij te lachen. Door concretere voorbeelden naar boven te halen, kon mijn kleine man fragmenten van zijn dag terug herbeleven. Ik: Hé, maar... dat klinkt wel als heel erg saai, toch? Mijn kleuter: Neen! (Gibber) Ik: Weet je, ik had je denk ik een te moeilijke vraag gesteld. Ik weet ook niet zo goed wat vertellen als jij me vraagt hoe mijn dag ging. 's Avonds ben ik moe en weet ik niet altijd meer precies wat ik deed. Maar als ik dan eventjes bedenk wie ik heb gezien vandaag en wat ik precies deed, dan weet ik het weer beter. Net zoals jij. Jij vond daarnet twee dingen die toch leuk waren. Hé, wacht eens,... wat waren ze weer? (Heerlijk, hoe ze je geveinsde onwetendheid nog voor waar aannemen, toch?) Mijn kleuter: de iPad en de Lego, mama! Ik: Oh ja! Twee dingen die je precies wel heel erg leuk vond. Toch niet zo'n saaie dag dus! De Tegenstrijdigheid Wat een scherp contrast met zijn eerdere verklaring dat zijn dag saai was. Maar eigenlijk is dit dus niet zo verwonderlijk. Vaak verwachten we van kinderen en jongeren dat ze 'in het algemeen' reflecteren over iets. Hoe ging je examen? Wat wil je volgende keer beter doen? Hoe was je dag? Duid een ☺ of een ☹aan op je huiswerkblaadje. Waarom stellen we kinderen en jongeren deze vragen? Als ouder willen we natuurlijk graag weten hoe het met onze kinderen gaat. We stellen de vraag dus vaak meer voor onszelf. Op school willen we kinderen echter ook echt leren zelf reflecteren. We weten dat het hen zal helpen om hun leerproces bij te sturen als dat nodig is. Dan is het wel een goed idee om als leraar zelf te weten wat je met een bepaalde vraag wil bereiken. (Poging tot) reflectie in de klas: reflectieblaadjes Een veelgebruikt middel om leerlingen te leren reflecteren zijn reflectieblaadjes of smiley-systemen. Hoor jij je leerlingen ook wel eens zuchten boven zo'n blaadje? Toegegeven, we durven ze als leraren ook wel heel vaak inzetten, niet? Uit het zuchten en zweten en vooral - de teleurstellende antwoorden op die blaadjes - leiden we al snel af dat leerlingen niet willen of niet kunnen reflecteren. Maar stel dat... ...hun gezucht eerder veroorzaakt wordt door het zoveelste reflectieblaadje en niet echt door het reflecteren zelf? ... we door het geven van dat blaadje wel verwachten dat leerlingen kunnen reflecteren, maar het hen niet echt hebben aangeleerd? ...zelfreflectie wel verwacht wordt, maar het hen niet echt iets oplevert? Stuk voor stuk interessante vraagstukken! Vraagstukken die we ook vanuit zelfregulerend leren kunnen beantwoorden. Zelfreflectie is een (aan te leren) vaardigheid Jawel, ook zelfreflectie is een zelfregulerende vaardigheid. Leerlingen moeten zichzelf kunnen evalueren, oorzaken zoeken voor hun prestaties, omgaan met emoties die het naar boven brengt, en op een constructieve manier omgaan met de inzichten uit hun zelfreflectie. Best veel en ook wel pittig. Tot slot Mijn vijfjarige deed me nog eens stil staan bij het gemak waarmee we als volwassenen vaak heel moeilijke dingen van kinderen verwachten. Maar ook... dat als je dat plots door hebt, het kalf nog niet verdronken is. Een paar takeaways omtrent zelfreflectie bij jonge kinderen: Details Doen Ertoe: Het is moeilijk voor iedereen om te reflecteren op iets in algemene termen. Moedig kinderen (en jezelf) aan om te reflecteren op zeer concrete activiteiten. Sommige kinderen hebben het ook moeilijk om zich 's avonds concrete dingen te herinneren. Vraag dan naar rituelen in de klas die kinderen dagelijks doen: Heb je wat verteld/horen vertellen in het kringgesprek vanmorgen?. Of gebruik foto's van op de klasblog om het gesprek op gang te brengen. Of kijk eens in het weekverslag dat de juf/meester deelt voor een concreet aanknopingspunt. Aan zelfreflectie gaat wat vooraf: hoe beter je op voorhand weet waar je nadien op moet/wil reflecteren, hoe makkelijker dat zal gaan. Het stelt leerlingen in staat om al tijdens een taak of de dag stil te staan bij de vraag en eventueel al wat reflecties bij te houden. Concrete materialen helpen je terug te denken. Portfolio's kunnen daarvoor goed ingezet worden, maar denk eventueel ook aan een soort leerdagboek waar je leerlingen vraagt om op bepaalde tijdstippen (dicht bij of na een leertaak) over iets te reflecteren. Laat hen die reflecties vervolgens gebruiken om over grotere taken of projecten te reflecteren. Dankbaarheid: Ik vind het zelf niet zo'n leuke gedachte dat mijn kleuter al met het idee rondloopt dat school saai is. Zeker als hij dat eigenlijk niet echt meent. Door concreet na te denken over wat leuk was en daar dankbaar voor te zijn, hoop ik er stiekem een gewoonte van te maken om dat gevoel op te zoeken. Dankbaarheid blijkt immers een heel krachtige emotie! 🙏 ♥♥♥ Vanuit 'At the Heart of Learning' helpen we leraren (en ouders) deze zelfregulerende vaardigheden - zoals zelfreflectie - in het dagelijks leven te ontdekken en bieden we handvaten om deze vaardigheden aan te leren. Zelfregulerende leervaardigheden zijn werkelijk overal om ons heen, klaar om te worden gezien en benut. Zo krijgt elke leerling of student de kans om het leren onder de knie te krijgen als en echte rock star. 🎸 En zie hier, onze missie bij At the Heart of Learning. ♥♥♥ Beeld gecreëerd door middel van Bing Image Creator

  • [Small talk] Wacht op mij!

    In onze Small talk - reeks lees je echte verhalen uit het leven gegrepen. Want jawel, hoor, zelfregulerend leren is meer dan een abstracte theorie! Eens je het ziet, kan je het niet meer niet zien. Kinderboeken zijn een ongelofelijk dankbaar middel om zelfregulerende vaardigheden zichtbaar en bespreekbaar te maken. Ik droom van een mooi gevulde bibliotheek vol kinderboeken. Kinderboeken die leuk om lezen zijn, én die tonen hoe zelfregulerende vaardigheden gewoon vaardigheden zijn die iedereen de hele dag door gebruikt. Zoek je een manier om een bepaalde zelfregulerende vaardigheid eens expliciet met leerlingen je leerlingen te bespreken? Ga eens door je boekenkast! Welke vaardigheden gebruiken de personnages in je boek? Ik kocht vorige week dit pareltje: Wacht op mij! van Jolivet Fromental en vertaald door Sylvia Vanden Heede. Je raadt ongetwijfeld meteen welke zelfregulerende vaardigheden in dit boek centraal staan: tijdsbeheer en plannen! Waarover gaat het boek? Beer kan geen klok lezen en gebruikt geen agenda. Hierdoor komt hij overal te laat. Daarvan draagt hij de gevolgen: buiten op straf zitten; tijdens de speeltijd werk inhalen; in sportoutfit op de muziekles aankomen; de bus missen; mama, papa en schooldirecteur die boos zijn,... Dan leert Beert klok lezen en gebruikt hij een agenda. Plots kan hij veel meer op een dag doen. Wat geniet beer van al dat leuks! Tot een beer-out hem plots overvalt. Wat nu? Wat kan je met het boek? Ik las het mijn kinderen (7, 5 en 5 jaar) voor en dat ging prima. De oudste las af en toe mee. De jongsten bekeken de prenten. Je kan het boek prima gebruiken voor lezertjes die de klok nog niet zo goed kunnen lezen. Het boek bevat een aantal leuk geïllustreerde instructies. Doe dat wel wanneer je jongere lezertjes even niet mee lezen, want tijdens die bladzijden ben je ze even kwijt. Niet erg, want je kan de bladzijden prima overslaan wanneer jouw kinderen nog niet aan het kloklezen toe zijn. Er zitten genoeg andere gespreksonderwerpen in het boek! Ook een leuk idee: laat je kleuters het boek een keer navertellen op basis van de prenten. Je ontdekt wat ze zelf nog weten uit het boek. Kinderen leggen niet altijd de link met hun eigen leven, maar met een paar gerichte vragen krijg je hen wel zo ver. Mocht je dat willen natuurlijk. Het boek is ook leuk genoeg om te lezen zonder verborgen agenda. Vragen die ik mijn kinderen stelde, zij het niet allemaal in één leesbeurt ;-) : Wat moeten wij 's ochtends allemaal doen? Kan jij een bad nemen 's ochtends? Neen, wat is dan een beter moment? Hoe weet je dat? Kom jij vaak ergens als eerste aan? Wat heb je daarvoor moeten doen dan? Wanneer kwam jij eens te laat? Hoe kwam dat? Wat is er voor Beer zo vervelend aan te laat komen? Wat vind jij vervelend aan te laat komen? Hé, wat zou een agenda zijn? Kijk eens op het volgende blaadje, daar staat een agenda. Wat schrijf je dan in zo'n agenda-boek? Waarom zou je dat doen? Gebruik jij een klok of een wekker? Hoe gaat dat? Heb jij soms ook drukke dagen waarop je heel veel doet? Wat doe je dan? Beer vindt het best leuk zoveel leuke dingen doen op één dag. Wat vindt jij daarvan? Beer was zo moe en hij heeft het niet gevoeld, want al wat hij deed was wel super leuk. Hoe zie je dat iemand moe is? Waar voel jij het als je moe bent? Wat doe je dan? Je weet wel welke vraag je stelt, maar niet waar je uit komt. Leuk toch! Zo ging het bij mijn dochter: Ik: Wat doen wij eigenlijk om op tijd te komen? Zij: Soms luister ik niet naar mijn wekker. Ik: Oei. Zij: En dan kleed ik me soms niet aan. Dan ga ik gewoon snel eventjes nog wat spelen in mijn kamer. En dan ga ik mij pas aankleden... als dat moet. Ik: Oh, dus je luistert stiekem niet naar je wekker? Zij: Neen. Ik: En toch kom je op tijd op school? Zij: Ja. Ik: Hoe komt dat dan? Zij: Ik weet het niet. Ik: Zou het kunnen dat iemand jou 's ochtends zegt dat het NU tijd is om je aan te kleden? Zij: Ja. Ik: Wie zegt dat dan? Zij: Mama of papa. Ik: Ah, maar als je gewoon naar je wekker zou luisteren, dan kan je dat eigenlijk toch helemaal zelf? Heb je mama of papa niet nodig. Zij: Dat weet ik, maar het duurt zo lang voor de wekker af gaat. Ik wil zo lang niet blijven liggen. Dan begin ik toch al maar te spelen. Ik: Misschien heb je dan een wekker nodig die zegt wanneer je mag opstaan en mag spelen, en dan nog een andere wekker die zegt dat het tijd is om je aan te kleden? Zij: Ja, als die wekker dat zegt, dan moet jij dat niet de hele tijd kmoen zeggen, hé. Maar dan moet de wekker om wakker te worden wel wat vroeger af gaan, mama. Tip. Haar broer heeft deze slaaptrainer van Prontocare. Dertig minuten voor het tijd is om op te staan en je klaar te maken, wordt de wekker geel. Is je kind dan al wakker? Dan mag het toch al uit bed en nog even in stilte spelen. Misschien toch eens tijd om ook mijn dochter deze slaaptrainer cadeau te doen. Het scheelt me ongetwijfeld 's ochtends ee heleboel 'tijd om je aan te kleden'-instructies. Tot slot Kinderboeken lees je meer dan één keer voor. Dat is fijn, omdat je altijd weer een ander thema kan kiezen om over in gesprek te gaan. Dit boek gaat immers over meer dan alleen het leren klok lezen. Zag je kind een leraar, ouder of grootouder uitvallen door een burn-out, dan biedt dit boek ook mooie kansen. Wil je kind het liefst alle hobbies doen? Staat er elke dag wel wat gepland? Heeft hij/zij een bloedhekel aan momenten zonder voorafgeplande activiteiten? Dit boek helpt je ook dat gesprek aan te gaan. Want jawel... stille momenten en jezelf steendood vervelen, die heb je gewoon ook nodig. #plannen #tijdsbeheer #basisonderwijs

  • Zelfregulerend leren doet zijn intrede op het Europese toneel

    De belangstelling voor zelfregulerend leren verschilt nogal van land tot land, maar dit zou kunnen beginnen te veranderen nu zelfregulerend leren door meerdere internationale beleidsinstellingen in de kijker wordt gezet. Ik geef een aantal voorbeelden. De Education Endownment Foundation in het Verenigd Koninkrijk heeft een Learning and Teaching Toolkit gepubliceerd waarmee je onderwijspraktijken kunt sorteren op implementatiekosten, impact en beschikbaar bewijs. 'Zelfregulerend leren en metacognitie' komt naar voren als de onderwijspraktijk die de grootste impact heeft op de prestaties van leerlingen. Andere landen, zoals Nederland, begonnen dit indrukwekkende bewijsmateriaal naar hun eigen taal te vertalen. Zo zou zelfregulerend leren binnenkort wel eens op de prioriteitenlijst van heel wat verschillende landen kunnen staan. Nog maar een paar maanden na de pandemie publiceerde de UNESCO een rapport waarin de ondersteuning van het zelfregulerend leren van leerlingen werd aangemerkt als een cruciale interventie in tijden van thuisonderwijs. Ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft zelfregulerende leervaardigheden aangestipt als een belangrijke indicator van succesvol leren. Daarom zullen in de PISA-enquête van 2025 de zelfregulerende vaardigheden van leerlingen in een digitale leercontext worden gemeten. Ten slotte heeft het Joint Research Center van de Europese Commissie het LifeComp-kader gelanceerd, waarin 9 competenties worden geïdentificeerd die van cruciaal belang zijn voor leven en bloeien in de 21e eeuw. Twee van de negen competenties houden verband met zelfregulering. Kunt u ze herkennen in de boom hieronder? Als het LifeComp-kader net zo'n succes wordt als zijn voorganger - het DigiComp-kader - kunnen we veel verschillende vervolgacties verwachten die gericht zijn op het implementeren van het kader. En weet je wat? Wij helpen op dit moment een aantal van die eerste acties vormgeven! In april lanceert European Schoolnet een MOOC over een leven lang leren, waarin zelfregulerend leren centraal staat. Leraren uit heel Europa kunnen de MOOC volgen en toegang krijgen tot belangrijke wetenschappelijke inzichten die hen zullen helpen nog effectiever te worden in het ondersteunen van het zelfregulerend leren van hun leerlingen. Ik vind het geweldig om als expert betrokken te zijn bij de ontwikkeling van deze MOOC. Kun je niet wachten tot de MOOC wordt gelanceerd? Ik werd ook gevraagd om een kort opiniestuk over levenslang leren te schrijven. En wat denk je? Ik heb zelfregulerend leren aan de mix toegevoegd. Wat had je verwacht. Je kan het hier lezen! Het is beschikbaar in 29 talen, dus geen excuus om het niet te lezen ;-). Laat me weten wat je ervan denkt!

  • Voel het! Zelfregulerend leren ontmoet emoties

    Emoties zijn overal Stel je eens klaslokalen zonder emoties voor! Wat een bevreemdend beeld zou dat zijn - een klaslokaal met kinderen die leren en met elkaar omgaan als machines, maar geen plezier hebben, verrast worden of trots ervaren. Emoties zijn als het ware de specerijen van het leren (en in het leven in het algemeen, dat, zoals we allemaal weten, niet eindigt bij de deur van het klaslokaal). En ook al voelen we de behoefte om zoveel mogelijk alleen aangename emoties te ervaren, er zijn ook onaangename emoties die ons leven op een positieve manier sturen. Angst laat ons bijvoorbeeld zien dat we ons moeten voorbereiden op iets slechts in de toekomst, of frustratie laat ons zien dat we onze doelen moeten heroverwegen of ervan af moeten stappen. Het bijzondere van emoties is: ze bestaan over de hele wereld en bijna alle emoties worden door alle mensen op aarde op dezelfde manier waargenomen en geïnterpreteerd. Emoties zijn de universele taal van de mensheid - zonder emoties is samenleven helemaal niet mogelijk. Emoties op school Wat belangrijk is voor het leven in het algemeen, is ook belangrijk op school. Emoties kennen en ermee kunnen werken helpt je als leraar om jouw leerlingen nog sterker te begeleiden in het leren. Wanneer je je bewust bent van de emoties van jouw leerlingen (en die van jezelf natuurlijk) wordt het gemakkelijker om leerlingen in hun leerproces te ondersteunen. Misschien haal je de meeste informatie uit de gezichtsuitdrukkingen of het gedrag van jouw leerlingen. Glimlachen ze, vermijden ze oogcontact, kijken ze boos, blijven ze bij de les of geven ze snel op? Dit zijn allemaal belangrijke indicatoren voor het beoordelen van de emoties van jouw leerlingen. Wat je echter niet kanzien, zijn de gedachten, de motieven, en de fysieke sensaties die met de gevoelens van je leerlingen gepaard gaan. Vooral hun gedachten en motieven moeten worden afgeleid uit uitingen, gedrag en context. de nodige theoretische kennis kan je een steun in de rug gevenom op emoties te anticiperen en er professioneel mee om te gaan; om ze dan uiteindelijk te gebruiken ten voordele van het leerproces. Maar maak je geen zorgen! Dat is precies waar deze blog voor is - we nemen je mee in de theoretische kennis over emoties en hoe je ermee om kunt gaan. De control-value theorie (controle-waarde theorie) Eén van de meest fundamentele en invloedrijke theorieën over emoties in onderwijscontext is de control-value theorie van Reinhard Pekrun (2006). Deze theorie is uitgebreid empirisch onderbouwd. Wat zegt deze theorie ons en waarom is het belangrijk om die als leraar te kennen? Deze theorie beschrijft en verklaart hoe de emotionele ervaringen van leerlingen in de klas vorm krijgen. En als je weet hoe en waarom iets zich ontwikkelt, wordt het gemakkelijker die ontwikkeling te beïnvloeden. Reinhard Pekrun stelt dat twee dingen de emoties van leerlingen in leer- en prestatiesituaties beïnvloeden: Ten eerste is het belang dat leerlingen hechten aan een bepaald domein, hun eigen prestatie binnen dit domein, of hoe belangrijk het door anderen wordt gepercipieerd, één van de belangrijkste factoren die de emoties van je leerlingen beïnvloeden. Dit wordt de "waardebepaling" genoemd. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld taal op zich als bijzonder waardevol voor hun verdere leven beschouwen (domeinwaarde), prestaties of goede cijfers in taal bijzonder belangrijk vinden (prestatiewaarde), of de indruk hebben dat taal een bijzonder hoge status heeft in hun peergroup (sociale waarde) en daarom ook voor hen individueel belangrijk is. Maar het gevoel hebben dat iets belangrijk voor je is, verklaart nog niet helemaal de emotie van jouw leerling. De emotie van jouw leerling wordt, ten tweede, bepaald door zijn inschatting van de mate waarin hij de situatie kan controleren. Dit wordt de "controlebepaling" (control appraisal) genoemd. Heeft je leerling het gevoel de situatie te kunnen beheersen, door bijvoorbeeld zijn of haar capaciteiten? Dan veroorzaakt dat andere emoties dan wanneer hij/zij het gevoel heeft de situatie niet de baas te zijn. Samengevat: de inschatting van de waarde en de beheersbaarheid van de situatie werken op elkaar in, en leiden samen tot een bepaalde emotie. Een voorbeeld Bijvoorbeeld, vindt een leerling wiskunde belangrijk vindt? En heeft hij de indruk dat hij de nodige competenties heeft om goed te presteren, dan zal hij eerder aangename emoties ervaren. Maar, wanneer hij de eigen capaciteiten laag inschat, zal dat aanleiding geven tot onaangename emoties . Welke specifieke emotie zich ontwikkelt, hangt af van de sterkte van de waarde- en controlebepaling. De belangrijkste informatie voor nu is: Je kunt de waarde- en controlebepalingen van leerlingen beïnvloeden door je manier van lesgeven, je lesmethodes of de manier waarop je de relatie met je leerlingen vormgeeft. Het patroon is uniek voor elke emotie (maar maak je geen zorgen, ik deel deze specifieke informatie in mijn toekomstige blog posts). Zelfregulerend leren en emoties Er is een grote theoretische overlap tussen Zimmerman's zelfregulerend leren (ZRL) en Pekrun's controle-waarde theorie. Net als bij emoties speelt de (taak)waarde een grote rol in ZRL. Ook bij ZRL beoordelen leerlingen in welke mate de leeractiviteit voor hen belangrijk is (taakwaarde). Daarnaast schatten zelfregulerende leerlingen ook in in welke mate ze de situatie zelf helemaal kunnen beheersen (bv. zelfeffectiviteitsgevoelens en resultaatsverwachtingen). Zo kunnen ZRL en emoties theoretisch samen worden beschouwd. Op een bepaald moment wordt echter ook het praktische belang van de combinatie van beide concepten duidelijk, namelijk wanneer het gaat om de relatie tussen emoties en prestaties: Natuurlijk gaan prettige emoties ook vaak samen met goede cijfers (en onprettige emoties met slechte cijfers). Maar dit verband is niet direct. Bij dit verband speelt zelfregulerend leren een bijzondere rol. Wanneer aangename emoties worden ervaren, zullen studenten eerder geneigd zijn langer en grondiger te studeren. Dit is wat uiteindelijk leidt tot goede cijfers. Bovendien geven emoties leerlingen consequent informatie over waar ze staan in hun leerproces: Schaamte of angst kunnen aangeven dat het belangrijk is om nog meer of anders te leren; Hulpeloosheid of verdriet kan erop wijzen dat (sociale) steun nodig is om een doel te bereiken; Boosheid kan erop wijzen dat er iets gebeurt in het leerproces dat niet gewenst is of dat doelen niet haalbaar zijn; Vreugde en trots kunnen erop wijzen dat je op de goede weg bent en op die manier moet blijven leren. Maar ze geven je ook te kennen dat een pauze in het leerproces perfect is toegestaan. Praten met leerlingen over zelfregulerend leren houdt in dat je ook praat over of vraagt naar emoties van leerlingen. Leerlingen vinden het meestal prettig om over hun gevoelens te worden aangesproken. Je hebt gevoelens, ze vereisen geen speciale inspanning. Anderijds is het belangrijk om voorzichtig met emoties om te gaan. Het is bijvoorbeeld volstrekt onaanvaardbaar om individuele leerlingen in het bijzijn van de hele klas naar hun emotionele toestand te vragen. Wat komt hierna? Hoe je elke emotie het beste kunt aanpakken of hoe je ze als leerkracht het meest effectief kunt begeleiden in de klas, dat lees je in mijn toekomstige blogposts. In elke blogpost ga ik in op één emotie... References Pekrun, R. (2006). The Control-Value Theory of Achievement Emotions: Assumptions, Corollaries, and Implications for Educational Research and Practice. Educational Psychology Review, 18, 315-341. https://doi.org/10.1007/s10648-006-9029-9

  • Autonomie is niet hetzelfde als zelfregulerend leren

    De blogpost van vandaag gaat over een onderwerp dat me erg na aan het hart ligt. Geen paniek. Hoewel het emoties zijn die me drijven om dit stuk te schrijven, zal ik me niet laten meeslepen. Of toch? De voorbije weken zochten verschillende scholen contact op zoek naar manieren om leerlingen te helpen het leren in eigen handen te nemen. Zelfregulerend leren zit in de lift. Verschillende redenen liggen aan de basis van de verhoogde interesse in zelfregulerend leren. Lerarentekorten dwingen scholen om grotere klassen te creëren. Sommige van hen wenden zich tot radicaal nieuwe manieren van werken: co-teaching, wekelijkse opdrachten, zelfstandig of flex werk, enz. Leraren bezoeken voorbeeldscholen om inspiratie op te doen en proberen voorbeelden in hun eigen context te implementeren. Door de diversiteit van de leerlingen introduceren leraren meer en meer een gedifferentieerde aanpak. Leerlingen leren daardoor in kleinere groepen zonder de constante aanwezigheid van hun leraar. Meta-review studies tonen aan dat zelfregulerend leren en metacognitie een van de meest effectieve en wetenschappelijk onderbouwde interventies zijn om de prestaties en motivatie van leerlingen te verbeteren. Als gevolg daarvan integreren onderwijsbeleidsinstellingen zowel internationaal (bv. Europese Commissie) als regionaal (bv. Vlaanderen) zelfregulerend leren in verschillende beleidsinstrumenten. Voorbeelden zijn nieuwe leerplandoelstellingen of richtlijnen voor inspectiediensten. De pandemie deed leraren het belang inzien van zelfregulerend leren. Zelfregulerende leerlingen die vóór de pandemie een behoorlijke mate van autonomie gewoon waren, bleken succesvoller te zijn in tijden van thuisonderwijs. Onnodig te zeggen dat de toenemende belangstelling voor zelfregulerend leren mijn passie voor het onderwerp alleen maar verder oplaait. En toch... Toen ik de afgelopen weken aandachtig naar de ervaringen van scholen luisterde, voelde ik me echt heel ongemakkelijk. Dit is waarom. Veel evoluties stimuleren leraren om hun leerlingen te helpen zelfregulerende leerlingen te worden, Maar Bijna Niemand Legt Uit Hoe We weten zoveel uit de afgelopen decennia van onderzoek. En slechts zo weinig is toegankelijk voor leerkrachten, schoolleiders en lerarenopleiders. Ik zie veel scholen worstelen. Bijna niemand legt uit wat zelfregulerend leren precies is. Of hoe je het het meest effectief kunt ondersteunen. Heel wat scholen die de laatste jaren radicale vernieuwingen doorvoerden om de autonomie van leerlingen te vergroten, worden nu geconfronteerd met enorme uitdagingen. Ze zoeken naar doeltreffendere manieren om leerlingen met succes te laten leren in de plots gecreëerde autonome leeromgevingen. Leerlingen, leerkrachten en ouders raken gefrustreerd. Leraren geven aan dat het niet werkt. Geef hen niet zomaar ongelijk. Weersta de verleiding om hen van het tegendeel te overtuigen zonder eerst goed naar hun bezorgdheden te luisteren. Zeg niet dat ze moeten doorzetten, enkel omdat onderzoek zegt dat het werkt. Of omdat het op één school of met één leraar wel werkte. Scholen en leerkrachten verschillen enorm in wat ze weten over zelfregulerend leren. Die kennis is broodnodig om van zelfregulerend leren en - bij uitbreiding - autonome leeromgevingen een succes te maken. Ga voldoende na wat elke collega verstaat onder zelfregulerend leren. Leeft bij leraren de idee dat zelfregulerend leren hoofdzakelijk neer komt op het geven van meer autonomie? Is dat wat ze invoeren? Dan is de kans groot dat de conclusie "het werkt niet" klopt. Alleen... laten we het kind niet met het badwater weggooien. Autonomie is niet hetzelfde als zelfregulerend leren. Ze zijn verwante, maar totaal verschillende concepten. Onderzoek wijst overweldigend naar zelfregulerend leren als belangrijk middel om de resultaten en motivatie van leerlingen te verbeteren. Niet naar autonomie op zichzelf. Behalve ongemakkelijk, voel ik me ook nog steeds enthousiast. Pfiew... wie weet eindigt deze blog post toch nog met een positieve noot ;-) Veel onderwijsprofessionals vinden vandaag de dag dat zelfregulerende vaardigheden een prioriteit moeten zijn op school. En dat is al heel wat! Wat je als leraar gelooft, heeft een grote invloed op de vraag of je het al dan niet in je eigen klas zal introduceren. Maar we hebben meer dan overtuigingen nodig. We moeten leerlingen, leraren, schoolleiders en lerarenopleiders helpen te ontcijferen: wat zelfregulerend leren is welke kennis, competenties en attitudes succesvolle leerlingen nodig hebben hoe leraren dit het doeltreffendst kunnen ondersteunen Net als leerlingen hebben ook leraren tijd en omstandigheden nodig die hen in staat stellen succesvol te leren. Laten we alsjeblieft alles wat we weten over succesvol leren en lesgeven toepassen op de professionele ontwikkeling van leraren! Als we met zelfregulerend leren dezelfde effecten willen reproduceren die onderzoek toont, moeten we investeren in zowel lerarenopleidingen als continue professionalisering. We hebben onderzoekers of kennismakelaars nodig die onderzoek vertalen naar de praktijk We hebben een serieuze inhaalslag voor de boeg Het zal tijd vergen Het zal in het begin ingewikkeld zijn Ambitieus ook Maar laten we leraren ondersteunen Het zal de moeite waard zijn. Dat is de kern van leren. It's what's at the heart of learning

  • Wat is het verschil? Zelfregulering en executieve functies

    Zelfregulerend leren, zelfsturend leren, zelf-ontdekkend leren, zelfstandig leren, metacognitie, executieve functies, zelfmanagement en -organisatie, ... Wie ziet door de bomen het bos nog? Het is een verband dat snel gelegd wordt: zelfregulerende vaardigheden en executieve functies. Niet onlogisch natuurlijk. Zowel executieve functies als zelfregulerende vaardigheden worden benoemd met dezelfde term 'zelfregulering'. Zijn ze dan hetzelfde? Niet echt. Beide concepten hangen samen, maar zijn ontstaan in een andere onderzoeksdiscipline. Hoe verhouden executieve functies en zelfregulerend leren zich dan precies tot elkaar? Als we inzetten op executieve functies, ondersteunen we dan automatisch ook de zelfregulerende vaardigheden van onze leerlingen? Het antwoord is: ja en nee. Maar eerst, wat verstaan we onder beide begrippen? Zelfregulerend leren Zelfregulerend leren refereert naar een breed scala van strategieën die je kan gebruiken om je gedachten, gedrag, gevoelens en motivatie te sturen met het oog op het bereiken van een bepaald doel. Je kan strategieën gebruiken die het leren sturen voor, tijdens, en nadat je iets leert. Voorbeelden van deze strategieën zijn: doelen stellen, plannen, zelf-observatie, zelfeffectiviteit, attributieprocessen, hulp zoeken, en zelf-evaluatie. Executieve functies Het aansturen van gedrag, gedachten en emoties (wat we hierboven dus beschrijven als zelfregulerend leren) gebeurt door denkprocessen die ‘executieve functies’ worden genoemd. Wat zijn die denkprocessen dan precies? Afhankelijk van de tekst die je erop naslaat, worden er soms andere denkprocessen beschreven. Ik overloop even de meest voorkomende. Werkgeheugen: informatie opslaan en toepassen, kunnen reflecteren Cognitieve flexibiliteit: je flexibel kunnen aanpassen aan veranderingen, toepassingen in nieuwe contexten, schakelen tussen activiteiten, je kunnen verplaatsen in anderen Inhibitie (of impuls controle): niet ingaan op verleidingen, impulsen onderdrukken, emoties controleren Naast deze drie denkprocessen, voegen sommige auteurs ook nog ‘plannen en organiseren’, ‘emotie-regulatie’ of ‘empathie’ toe. Soms als aparte denkprocessen, soms als onderdeel van één van de drie bovenstaande processen. Vergelijk je één van de meer uitgebreide modellen van executieve functies, dan merk je al gauw dat er overlap is tussen executieve functies en zelfregulerend leren. In het vervolg van dit artikel gaan we uit van het basismodel van executieve functies: werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, en inhibitie. En dus opnieuw de vraag: als ik executieve functies ondersteun, ondersteun ik dan ook de zelfregulerende vaardigheden van mijn leerlingen? Het antwoord is… ja Executieve functies ondersteunen de ontwikkeling en het gebruik van zelfregulerende vaardigheden. Een voorbeeld. Als je goed je impulsen kan onderdrukken (inhibitie) en je kan je snel aanpassen aan veranderingen (cognitieve flexibiliteit), zal je het ook gemakkelijker vinden om afstand te doen van strategieën die niet goed werken, en in de plaats daarvan strategieën gebruiken die je wel beter zullen helpen om je (leer)doel te bereiken. Het beïnvloedt dus zeker je metacognitie, toch één van de vier componenten van zelfregulerend leren.. Dus ja: als je het werkgeheugen, de cognitieve flexibiliteit en impulscontrole van leerlingen ondersteunt, ondersteun je ook zelfregulerend leren. Zij het wel slechts deels: via het versterken van metacognitie, één van de vier componenten van zelfregulerend leren. Alleen… zelfregulerend leren onderscheidt zich van andere kaders, omdat het net (meta)cognitie, gedrag, emotie, én motivatie met elkaar verbindt. Het is ondermeer door deze integrale benadering, dat zelfreguelrende vaardigheden keer op keer zo’n impact blijken te hebben op leerprestaties. Het antwoord is dus ook…neen Executieve functies leggen dus een goede basis voor zelfsturend leren. Maar er is meer. Wanneer je leerlingen wil leren leren, hen beter wil laten presteren, en hen ook wil sterken in hun leermotivatie, moet je naast executieve functies ook hun zelfregulerende vaardigheden ondersteunen. Waarom? Ten eerste, loop je het risico om bij een eenzijdige focus op executieve functies de motivatie en emoties uit het oog te verliezen. Executieve functies kunnen je dan wel helpen om je aanpak te herbekijken, ze helpen je minder om te blijven leren ook wanneer het een keer gaat vervelen of frustreren. Dan heb je meer nodig dan executieve functies en (meta-)cognitieve strategieën: dan komen dus je motivatie en emoties in het vizier. Het gaat dan bijvoorbeeld om zelfregulerende vaardigheden zoals zelfeffectiviteit, doeloriëntaties en attributieprocessen. En die ondersteun je niet automatisch, en zeker niet volledig, met de drie bovengenoemde executieve functies. Ten tweede, ligt de focus binnen zelfregulerend leren ook op het cyclische karakter van leren. De manier waarop je voor jezelf je prestaties verklaart, of hoe je reageert op je leerresultaat beïnvloedt in sterke mate hoe je een volgende keer zal leren. Als iemand de oorzaak voor slecht presteren bij zijn intelligentie legt (attributie) en daardoor passief wordt en taken gaat vermijden om geen nieuwe mislukkingen te hoeven ervaren (defensieve reactie), dan heeft dat hoogstwaarschijnlijk tot gevolg dat hij bij een volgende opdracht minder zelfvertrouwen heeft, lagere doelen stelt, zich minder inzet, en zo verder. Het cyclische karakter van zelfregulerend leren helpt je om één specifieke zelfregulerende vaardigheid in relatie te zien tot het volledige leerproces. Een manier om de bovenstaande leerling zijn zelfvertrouwen op te krikken, ligt dus in het aanpakken van de manier waarop hij zijn vorige leerprestaties voor zichzelf heeft verklaard en daarop vervolgens heeft gereageerd. Die integrale aanpak is een toegevoegde waarde bij een focus op executieve functies. Besluit Je kan stellen dat zelfregulerend leren een ruimer begrip is dan executieve functies, en dat het bovendien specifiek van toepassing is op het leren. Executieve functies kunnen gezien worden als meer generieke processen en leggen een sterke basis voor zelfregulerend leren, voornamelijk door hun invloed op de metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Aangezien zelfregulerend leren meerdere componenten in rekening brengt (dwz ook emoties en motivatie), en aangezien het cyclische karakter de interacties tussen de verschillende zelfregulerende vaardigheden bloot legt, loont het absoluut de moeite om specifiek aandacht te hebben voor de zelfregulerende vaardigheden van leerlingen. Een aantal noten ter afsluiting Ik zoom in dit artikel in op de verschillen tussen executieve functies en zelfregulerend leren. Ik wil de twee kaders echter niet laten concurreren. Mijn bedoeling is wel om duidelijkheid te scheppen in termen die vaak als synoniemen gebruikt worden. Ik denk dat wanneer we ze duidelijk omlijnd zien en weten hoe ze zich tot elkaar verhouden, we net de beste inzichten van verschillende kaders kunnen combineren. Er leven zoveel modellen, kaders en programma’s in de praktijk, dat het er vooral op aan komt de linken te zien en te bekijken hoe je er één geïntegreerd verhaal van kan maken. Is het kader van executieve functies je goed bekend? Vertrek dan zeker van daaruit! Bekijk waar zelfregulerend leren voor jou aanvullend kan zijn. Ieder vertrekt vanuit zijn eigen voorkennis en mentale modellen, nietwaar? ;-) Bovendien is de kans groot dat wanneer je bekend bent met executieve functies je een ruimer kader hanteert dan de zogenoemde ‘lage orde executieve functies’ (impulscontrole, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen), en daardoor ook emotie-regulatie en plannen en organiseren meeneemt. Op die manier verschillende de kaders van zelfregulerend leren en executieve functies minder van elkaar. Het feit dat executieve functies en zelfregulerend leren goed samenhangen, biedt trouwens ook opportuniteiten! Zo kan er een gemeenschappelijke taal en aanpak uitgebouwd worden tussen bijvoorbeeld leerlingenbegeleiding (focus meestal op executieve functies) en didactiek (focus veelal op zelfregulerende vaardigheden). Bovendien vind je in de literatuur rond executieve functies meer aanknopingspunten om de zelfregulering van leerlingen met bv. dyslexie, autisme of ADHD te ondersteunen, dan in de literatuur rond zelfregulerend leren. Het is dus absoluut zinvol (en in bepaalde gevallen ook echt aangeraden) om bij het ondersteunen van zelfregulerende vaardigheden bij je leerlingen ook oog te hebben voor hun executieve functies. Merk je dat een leerling moeite heeft om zijn gedrag te reguleren en zo zijn leerdoelen te halen? Ondanks een doelgerichte aanpak om hem specifieke zelfreguleringsstrategieën te laten gebruiken? Dan kan je zeker bekijken of er problemen zijn met impuls controle. In dat geval is het zeer waarschijnlijk dat dit ook buiten de school te merken valt. Neem zeker ook de leeftijd mee in rekening. Het is heel normaal dat jonge kinderen hun impulsen nog niet onder controle hebben of moeite hebben om hun gedrag snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. En dat brengt me meteen tot de laatste noot. Aangezien executieve functies de basis vormen voor de ontwikkeling van zelfregulerende vaardigheden (inclusief metacognitie), is het zeker ook aan te raden aandacht te hebben voor de executieve functies van (zeer) jonge kinderen. Zeker in het kleuter en lager onderwijs zal je daarom snel verwijzingen zien naar executieve functies. Ze zijn immers het opstapje naar zelfregulerend leren. Meer weten? Tools of the mind https://toolsofthemind.org/# Materiaal ontwikkeld door onderzoekers Deborah Leong en Elena Bodrova Focus op ontwikkeling van executieve functies door middel van spel Gebaseerd op Vygotsky Academische literatuur Links between achievement, executive functions, and self‐regulated learning (by Rutherford, Buschkuehl, Jaeggi & Farkas, 2018) An examination of the conceptual relations among executive functioning, metacognition, and self-regulated learning (by Dan Jacob Follmer, 2015) Conceptualizing the Relations Between Executive Functions and Self-Regulated Learning (by Joanna Kate Garner, 2009) Een aantal video’s over executieve functies In het Nederlands: In het Engels: Photo by Eric Prouzet on Unsplash

bottom of page